Microscopisch onderzoek met huidbiopt bij DVN
Corneale confocale microscopie (CCM), oflwel microscopisch onderzoek is een nieuwe diagnose voor het vaststellen van DVN Dunne Vezel Neuropathie. Het gaat om een bijzondere microscoop waarmee dus in een levend object waarnemingen gedaan kan worden.
Deze microscoop is in 1955 bedacht en geoktrooieerd door Marvin Minsky.
Om de dunne vezels te tellen, de zenuwvezeldichtheid te bepaken kan je ook in het hoornvlieskijken met de zogenaamde corneale confocale microscoop (CCM).
Deze microscoop wordt steeds vaker gebruikt nij de diagnose van:
- diabetische polyneuropathie
- erfelijke neuropathie
- humaan immunodeficiëntievirus-geassocieerde sensorische neuropathie
- chemotherapie geïnduceerde neuropathie
- amyloïde en chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie.
CCM heeft een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit heeft voor het tellen van dunne vezels in de huid (IENFD) bij de diagnose van diabetische neuropathie.
Grote voordelen van CCM, in vergelijking met huidbiopten
- dat het snel is,
- niet-invasief is en
- meerdere metingen mogelijk maakt in
Corneale zenuwkwantificatie is inmiddels geautomatiseerd. Het hoeft niet meer handmatige, maar kan semi-automatische of volledig geautomatiseerd geschieden.
Wat zie je aan de hoornvlieszenuwen bij DVN

Dunne vezels zitten heel oppervlakkig in de huid; met fenytoine creme kan je de pijn dempen.
Wat zie je nu door die microscoop. Of hoe wordt de morfologie van hoornvlieszenuwen afgebeeld via de CCM-techniek? Dat is ingewikkeld.
De vezels van het hoornvlies bestaat bijna volledig uit niet-gemyeliniseerde sensorische vezels van het C-type, die dus erg klein zijn. Dat is dan ongeveer een breedte van 0,2-2,0 μm.
Onderzoeken met behulp van elektronen- en lichtmicroscopie hebben laten zien dat de meeste van de bredere lineaire structuren zichtbaar zijn in de subbasale zenuwlaag met behulp van de microscopie.
Dat zijn zenuwbundels die bestaan uit groepen individuele zenuwvezels. Zo ongeveer tot maximaal 30 bij normale personen.
De breedte (kaliber) van deze zenuwvezelbundels varieert in verhouding tot het aantal vezels dat zich daarin bevindt. Bovendien vertakken de belangrijkste zenuwvezelbundels zich en vertonen ze kralen en zwellingen bij neuropathie.
Bij SFN veranderen het totale aantal en de breedte van de belangrijkste zenuwvezelbundels, zowel in vertakking als in lengte.
De evaluatie van corneale zenuwvezels (CNF) is vooral gebaseerd op
- het tellen van het aantal vezels (dichtheid van zenuwvezels,
- het aantal vertakkingen van de belangrijkste vezels (dichtheid van de zenuwtak, en
- de zenuw vezellengte.
We verwachten veel van deze niet-invasieve diagnose voor DVN.
Mei 2019, prof. dr. Jan M. Keppel Hesselink, pijnarts