De soorten zenuwvezels en hun functie
Er zijn heel veel soorten zenuwvezels in ons lijf met verschillende functies. Sommige geleiden heel snel impulsen, sommige geleiden alleen tast signalen en andere sturen bijvoorbeeld weer de hartactie aan.

Sommige vezels zijn dik en hebben een vette schede om zich heen, de myeline schede, andere vezels zijn super dun en zijn kaal. De eerste vezels kunnen impulsen zeer snel geleiden en de laatste weer heel langzaam.
Als de dikke vezels aangedaan zijn kunnen we dat met een EMG makkelijk meten, als de dunne vezels aangedaan zijn kunnen we dat met een EMG niet meten. Dus als je klachten hebt van een neuropathie, hoeft dat ook niet altijd meetbaar te zijn via het EMG.
De dikke gemyeliniseerde zenuwvezels
In onderstaand diagram wordt de vezeldikte nog eens uitgezet tegen de vezelfunctie. We zien dat dikke vezels de alfa en alfa/beta vezels genoemd worden, en die vezels zijn belangrijk voor de spierwerking en het waarnemen van aanraken en de positie van de ledematen in de ruimte.
De dunne gemyeliniseerde zenuwvezels
De A delta vezels zijn iets kleiner, zijn wat dunner gemyeliniseerd en geven als signaal de impulsen door die informatie dragen over pijn en koude.
De ongemyeliniseerde dunne zenuwvezels
De nog dunnere vezels, de ongemyeliniseerde C vezels tenslotte zijn heel dun en geven als informatie door warmte perceptie. Ook zijn deze vezels van belang bij het sturen van de functies van bijvoorbeeld hart en bloedvaten, zweetklieren en de darmwerking.
Zenuwdikte meten
Zenuwdikte kan je tegenwoordig vrij nauwkeurig meten met ultrageluid. Enkele onderzoekers uit de VS maten de dikte van enkele armzenuwen bij verschillende demyeliniserende en axonale polyneuropathieën. Namelijk bij Guillain-Barré, Charcot-Marie-Tooth 1A, chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) en axonale neuropathie.
Zoals te verwachten, is de dikte van de zenuwen bij de demyeliniserende aandoeningen veel meer toegenomen dan de dikte bij de axonale neuropathie-vormen.
De conclusie was:[1]
- We conclude that NCSA measured by ultrasound is a quantifiable marker of nerve features that should be corrected for patiënt characteristics and nerve site. NCSA is generally larger in demyelinating than it is in axonal polyneuropathies.
Of dit aanvullende onderzoek nu daadwerkelijk iets toevoegt aan het beleid bij dit soort patiënten is natuurlijk uiterst discutabel. Het lijkt voorlopig eerder een boeiende research tool te zijn.
Pathologen kijken verschillend naar vezels bij neuropathie
Verder bleek uit een grote Duitse studie, dat pathologen verschillend naar vezels bij neuropathie in huidbiopten kijken. Er werden een groot aantal biopten bekeken door pathologen, die de intracutane zenuwvezels bepaalden op basis van standaard kleuringen. Er bleek een groot verschil te zijn tussen wat de ene patholoog zag en de andere, m.a.w. de methode was veel minder betrouwbaar dan dat we dachten.
- In the present study three observers determined the IENFD and estimated the staining quality of the basement membrane for an adequate quantity of 120 skin biopsies (stained with indirect immunofluorescence technique) from 68 patients.RESULTS: We found an unexpected significant difference in IENFD between the observers (p < 0.05) and so the results of this study are not in line with the high interobserver reliability reported before (intraclass correlation coefficient: 0.73).[2]
Versie oktober 2009; Drs David J. Kopsky, artsen
Bekijk hier de video’s van onze artsen.
[1] Zaidman CM, Al-Lozi M, Pestronk A | Peripheral nerve size in normals and patients with polyneuropathy: an ultrasound study | Muscle & nerve | 2009 Dec;40(6):960-6. | 12 Dec 2009
[2] Wöpking S, Scherens A, Haussleiter IS, Richter H, Schüning J, Klauenberg S, Maier C | Significant difference between three observers in the assessment of intraepidermal nerve fiber density in skin biopsy | BMC neurology | 2009 Mar 31;9:13. | 3 Mar 2009